Als kind leerde ik letters aan elkaar rijgen
Elke letter in een woord verbonden, elkaars handje vasthoudend, uit angst de weg der betekenis kwijt te raken
Zo schrijf ik je naam
In mijn hoofd steeds
Ik streel over de onafgebroken lijnen heen met mijn tong
Al je klanken laat ik klinken
Tot het zo vaak is
Dat ik niet weet waar de echo begon of eindigde
Je zei: wat is in een naam?
Niets
Dat moet ik ook rationeel schoorvoetend toegeven
En toch
Diegenen die mij mijn hand schudden
Je naam daarbij noemde
Deed mijn hart sprongetjes maken
Van die bokkensprongetjes zo blij
Het verbaast mij niets
Dat je naamgenoten
Denken dat ik enigszins gek ben
Ze weten alleen niet dat dat op jou is
Elke letter in een woord verbonden, elkaars handje vasthoudend, uit angst de weg der betekenis kwijt te raken
Zo schrijf ik je naam
In mijn hoofd steeds
Ik streel over de onafgebroken lijnen heen met mijn tong
Al je klanken laat ik klinken
Tot het zo vaak is
Dat ik niet weet waar de echo begon of eindigde
Je zei: wat is in een naam?
Niets
Dat moet ik ook rationeel schoorvoetend toegeven
En toch
Diegenen die mij mijn hand schudden
Je naam daarbij noemde
Deed mijn hart sprongetjes maken
Van die bokkensprongetjes zo blij
Het verbaast mij niets
Dat je naamgenoten
Denken dat ik enigszins gek ben
Ze weten alleen niet dat dat op jou is
Geen opmerkingen:
Een reactie posten