Een wolf kijkt mij aan en vraagt om twee biertjes. Ik tap. Ik geef. Ik reken af. In mijn ooghoek zie ik een glitterpakje zich voortbewegen. De beat doet de massa golven als een wilde zee in de nacht. Drang de drank achter mij te laten en mij te begeven in bewegingen.
Op de maat levend afschuimen en in het ritme een biertje overhandigen. Fooi krijg ik samen met een verbaasde blik overhandigd of lachend op de maat. Hard de uren door werken tot... ik even tijd zie. De trap af in vloeiende pas, de ruimte springend door tot ik mij tussen de menigte laat gaan. De massa slokt mij op en danst me levend.
Jongensogen tussen stroken zwarte make-up kijken mij aan, dichterbij komt zijn naakte body. Hij pakt mijn middel, tilt mij vloeiend op, ik ruik zijn zweet, hij zet mij daar waar hij mij wil hebben. Dan duw ik hem van mij af, het alfavrouwtje laat van zich voelen. Hij reageert, het alfamannetje laat zich niet kennen. We botsen tot een eenheid en onze grommen mixen de muziek wilder. Mijn energie onderwerpt hem deels aan mij. De dansvloer staat hij af. Hij rukt een van de witte doeken van de wand en drapeert zijn nieuw verworven koningsmantel om zijn schouders en verdwijnt in het feestgedruis van deze wolvennacht.
Hij springt voor mij, de jongen met zijn veren als een trofee in zijn kraag. Een milliseconde van herkenning, van niet bewegen, kort, alleen zichtbaar voor ons. Onze ogen ketsen licht af. Verblind, hoor ik alleen nog mijn hart in mijn keel drummen. Dan dringt de bass door ons heen. Wild bedrijven we het dansen nummers door.
We stampen op de grond tot er gras uit groeit, zweten tot er rivieren tussen stromen, we kijken in extase omhoog tot het dak doorzichtig ervan wordt, de maan dringt onze aderen binnen...
De muziek stopt. Er wordt gejankt... het mag niet deren. De nacht is hier ten einde.
Deuren sluiten. Koud buiten. De winterwolven vertrekken in een roes, van hoofden die teveel geschud hebben en waar teveel alcohol naar is gestegen. We voelen de kou niet meer, we huilen naar de nacht.
Op de maat levend afschuimen en in het ritme een biertje overhandigen. Fooi krijg ik samen met een verbaasde blik overhandigd of lachend op de maat. Hard de uren door werken tot... ik even tijd zie. De trap af in vloeiende pas, de ruimte springend door tot ik mij tussen de menigte laat gaan. De massa slokt mij op en danst me levend.
Jongensogen tussen stroken zwarte make-up kijken mij aan, dichterbij komt zijn naakte body. Hij pakt mijn middel, tilt mij vloeiend op, ik ruik zijn zweet, hij zet mij daar waar hij mij wil hebben. Dan duw ik hem van mij af, het alfavrouwtje laat van zich voelen. Hij reageert, het alfamannetje laat zich niet kennen. We botsen tot een eenheid en onze grommen mixen de muziek wilder. Mijn energie onderwerpt hem deels aan mij. De dansvloer staat hij af. Hij rukt een van de witte doeken van de wand en drapeert zijn nieuw verworven koningsmantel om zijn schouders en verdwijnt in het feestgedruis van deze wolvennacht.
Hij springt voor mij, de jongen met zijn veren als een trofee in zijn kraag. Een milliseconde van herkenning, van niet bewegen, kort, alleen zichtbaar voor ons. Onze ogen ketsen licht af. Verblind, hoor ik alleen nog mijn hart in mijn keel drummen. Dan dringt de bass door ons heen. Wild bedrijven we het dansen nummers door.
We stampen op de grond tot er gras uit groeit, zweten tot er rivieren tussen stromen, we kijken in extase omhoog tot het dak doorzichtig ervan wordt, de maan dringt onze aderen binnen...
De muziek stopt. Er wordt gejankt... het mag niet deren. De nacht is hier ten einde.
Deuren sluiten. Koud buiten. De winterwolven vertrekken in een roes, van hoofden die teveel geschud hebben en waar teveel alcohol naar is gestegen. We voelen de kou niet meer, we huilen naar de nacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten