Den Haag by night kijkt me aan. Vanuit het hotelraam kijk ik terug. We ontmoeten weer. Hallo, het was alweer een tijdje geleden. Sorry, dat ik je niet meer heb omarmt, veel aan mijn hoofd gehad en mijn lichaam deed mee.
Nu ik je weer zie, weet mijn ademhaling zich vrijer. De verhalen die ik meemaakte binnen je grenzen hebben mij soms wat benauwd, meer heb ik echter gelachen dan op welke plek dan ook op deze aardbol. Ik weet het: samen staan we sterk. Het heerlijke is, nu hoef ik nergens voor te staan. Alleen hoef ik mij niet zwak of sterk te voelen, gewoon ervaren, dat ik zonder lichten hier zit, het gordijn heb geknoopt, omdat het niet opzijgeschoven mocht worden, en ik de mooiste hoge gebouwen van Nederland mag aanschouwen en de vlaggen van de provinciën zie wapperen. Ik zwaai even terug, vooral naar Groningen waar toch wel 10 jaar van mijn leven zich heeft afgespeeld.
Het waait buiten flink en binnen is het stil, alhoewel mijn laptop protesteert: ik heb een grote schoonmaakbeurt nodig.
Hotelkamers hebben verhalen, maar worden gevouwen en gestreken en kan er weer een nieuw verhaal aanvangen. Mijn verhaal nu.
Op maar tien minuten loopafstand ben ik van mijn huis en toch even weg. “Helaas konden anderen niet”, is veranderd in: even tijd voor mezelf. Deze gratis overnachting werd me aangeboden voor twee. Ik kwam alleen, alhoewel met: me, myself en I. Aangezien een derde erbij mij geld zou kosten, heb ik myself weggelaten. Me en I kwamen met een koffertje, vond dat meer hotelwaardig dan met een backpack. Het geratel van de wieltjes over de stoep gaven aan: ik ben onderweg. Nu dient de koffer als voetensteun, ik besef weer eens goed mij in het land der reuzen te begeven.
Aan de balie voelde ik mij vereerd. De jonge knaap herinnerde mij nog van het telefoontje over dat ik later kwam. Voel me zelden op tijd. Voor alles te laat. Of leef ik gewoon meer zoals een bescheiden Surinamer? Relaxter en daardoor levendiger? De jaren hebben mij meer doen beseffen wat Nederlands aan mij is en vooral wat niet. Enfin, waar was ik? Oh ja, dus ik vroeg met mijn ABN of ik nog wel iemand vannacht kon meenemen? Immers met uitgaan weet je het nooit en met mij weet je het al helemaal niet. Hij beantwoordde het lachend met een 'ja'. Ik gaf nog wel aan dat ik liever een kussengevecht met een leuke meid had gehad, maar mijn vriendinnen zitten overal behalve in de buurt.
Toen moest ik tekenen. Nationaliteit stond er leeg bij. “Moet ik dit nog invullen? Planet X?” Hij een paar seconden later verbaasd: “Zei je Planet X?” Dus ik: “Ja. Weet je ,ik zet het er gewoon bij en zie wel wat er gebeurt.” Zijn hard lachen deed hem beseffen uit zijn receptionisten rol te zijn geraakt. Hij hakkelde zich naar een wat bescheidenere toon. Ik gaf weer eens aan niet te drinken en dat ook echt niet nodig had. Hij had het zelfde vertelde hij mij. Zijn lach probeerde hij weer in te slikken, want tja, meneer is wel aan het werk. Het lukte hem charmant niet.
Op 6 drukken en de lift kwam in beweging. Wat een luxe toch. De deuren openden zich en ik stond op de gang waar mijn one-night-kamer aan grensde. Het lachen begon daar en ging door tot in de kamer. In je eigen stad op vakantie zijn. Even was ik stil en dankbaar toen het uitzicht zich toonde. Het kon gewoon niet anders dan mijn verhaal daarmee te beginnen.
Het doet me beseffen van doelen die ik ooit had en de hoop nu er veel leegte is, dat er zich weer nieuwe doelen melden.
Mijn broer belde ik, om even samen te lachen, terwijl ik op het bed op en neer sprong. Wel een laag plafond, zeker een straf voor overenthousiaste mensen of geld gebrek: genoeg beton dachten ze. De milieubewuste in mij wil bijna iets zeggen, maar die stuur ik weg. Die mag 'myself' gezelschap gaan houden.
In het vensterbank ga ik liggen, mijn hoofd op een kussen en met mijn gedachten waarvoor ik dankbaar ben, naar buiten toe kijkend, gelijk even 2012 in.
Even later kijk ik als tvloze naar een boeiend interview met een politicus, ja en mens, dat zijn ze ook nog eens. Beetje diepgang vooraf het veelal vermakelijke uitgaan. Een douche stoomt mij klaar voor de verdere nacht. Er trilt iets, een sms van de jongen van gisternacht.
Nu zit ik hier en jij, wie dit ook leest, daar. Zoveel te doen, schuif ik opzij, eronder zie ik woorden die wachten om een verhaal. Het willen schrijven, welt in mij op. Flarden van een droom zo helder, dat de werkelijkheid zich afvraagt wanneer het in slaap is gevallen. Starend naar buiten vormen zich de eerste woorden. Ik nachtdroom.
Uitgeschreven voor even, ga ik de nacht in. Mijn lichaam beweegt zich in het uitgaan tussen de mensen die ik ken, wil kennen en niet wil kennen. Ik ga op in dansbewegingen, in zoenen en blikken, van afstoting en aantrekking. Loop na enkele uren het korte stukje terug naar het hotel, een sms van een andere jongen voor een te komen nacht. Nu nog niet, het is mijn nacht.
In bed wikkel ik het dekbed en mijn gedachten om mij heen. Mijn eigen vrijheid blijft mij verbazen. Overal waar ik ben is mijn thuis. Mijn laatste nacht voor het cijfer van het nieuwe jaar intreedt.
Hotelkamers worden gevouwen en gestreken, zodat weer een nieuw verhaal kan aanvangen. De mijne draag ik mee.